Maakwerk op school: zin en onzin

Op school krijg je dagelijks veel opgaven te maken. Dit met als doel om de leerstof beter te begrijpen of vaardigheden in te oefenen.

Mijn stelling: Maakwerk is bij slimmerds vaak zinloos. Eerst stampen, dan enkele opgaven maken, is veel effectiever. En het kost veel minder tijd!

Ik stel jullie voor aan Michiel, zomaar een leerling. Hij heeft dagelijks bergen maakwerk. Vaak krijgt hij het niet af. Zijn cijfers blijven achter, en hij denkt dat hij dom is. Dat maakt hem diep ongelukkig. In de tweede heft van het artikel geef ik oplossingen voor dit probleem: handvatten om hierover met school in gesprek te gaan.

Michiel is somber

Michiel zit in 2 VWO. Het gaat niet goed met hem. Michiel is niet meer de vrolijke en sociale jongen die zijn ouders zien als hij in goeden doen is. Toen hij fulltime begaafden-onderwijs volgde, was dat heel anders.

Hij klaagt regelmatig over depressieve gevoelens en heeft uitbarstingen tegen zijn jongere broertje. Vooral op schooldagen voelt hij zich somber. Hij heeft weinig aansluiting bij zijn klasgenoten. Zijn hobby’s (muziek, schaken), heeft hij aan de kant gegooid. Hij zegt dat hij het allemaal niet kan.

School denkt dat het helpt als hij een training gaat volgen om beter in zijn vel te komen. Michiel zelf zegt dat hij last heeft van de werkdruk. Hij klaagt over het vele maakwerk. Elke dag moet hij bladzijden lang opgaven maken.

Als zijn werk niet af is, voelt hij zich schuldig. En dat is best vaak. Zo is hij in een neerwaartse spiraal terechtgekomen.

Michiel en maakwerk

Michiel schrijft niet over van anderen. Maakwerk kost hem zeer veel energie en tijd. Maar: eigenlijk leert hij er niets van, dat merkt hij wel. Zinloos tijdverdrijf, vindt hij het.

Daar komt nog bij dat veel maakwerk niet klassikaal wordt nagekeken. Michiel heeft voor veel vakken een antwoordenboekje. Omdat Michiel er het nut niet van inziet, kijkt hij zijn werk ook slordig na.

Door al dat maakwerk, ontbreekt Michiel de tijd voor leren. Gemaakte planningen vallen in het water. Michiel begint zijn schoolwerk te vermijden, leert op het laatste moment, en soms helemaal niet. De bergen zijn te hoog.

Dit is te zien aan zijn cijfers. Op SO’s over woorden haalt hij standaard enen. Michiel denkt intussen dat hij ‘dom’ is en dat hij naar de havo zal moeten. Dat vindt hij jammer, weg bij zijn vrienden…

Oplossing

Michiels ouders zien maar 1 oplossing. Zij mailen de school. Zij beschrijven de situatie en hun zorgen. Zij dienen een verzoek op school in om Michiel in hoge mate te ontheffen van het maakwerk.

Ouders verzoeken om Michiel de mogelijkheid te geven om (in overleg met docenten en henzelf) naar eigen inzicht te snijden in de hoeveelheid maakwerk.

Reactie van de school

Na een gesprek met de mentor, de teamleider en de zorgcoördinator, wordt het verzoek van de ouders ingewilligd.
Niet alleen de school van Michiel reageert welwillend. In de afgelopen tijd hebben we al een aantal keren meegemaakt, dat leerlingen toestemming krijgen minder opgaven te maken.

Op sommige scholen blijkt maakwerk zelfs niet eens verplicht te zijn – waarbij je je kunt afvragen of dat nu zo nodig is. (Wijkunnenmeer is niet tegen maakwerk op zich, maar zet vraagtekens bij maakwerk als methode om te automatiseren. Zie hieronder.)

Wijkunnenmeer schrijft de laatste tijd vaak zogenoemde ‘maakwerkverklaringen’ voor cliënten. Hieronder vind je de vaste ingrediënten van zo’n verklaring.

Situatie

Wijkunnenmeer begeleidt onderpresterende (hoog)begaafde leerlingen. In de praktijk zijn dat altijd ‘creatief begaafden’: associatieve en creatieve denkers. Zij zijn ‘uitvinders’: zij leggen graag verbanden en zijn altijd gericht op het ontdekken van iets nieuws*.

Automatiseren (routines aanleren) is hiervan het pure tegendeel. Creatief begaafden automatiseren dus niet vanzelf. Dat geldt eens te meer als ze ook nog hoogbegaafd zijn. Door hun grote probleemoplossend vermogen en hun snelle denken, hebben hoogbegaafden sowieso minder behoefte aan automatiseren dan anderen.

Docenten geven na een korte uitleg, vaak maakwerk op. Daar mag je in de klas aan beginnen. Dit heeft als doel de leerlingen de stof en/of de uitgelegde vaardigheid te laten automatiseren.

Vaak kunnen hierbij de antwoorden gemakkelijk worden overgeschreven uit een boek. Je moet bijvoorbeeld woorden van een samenvatting invullen op de stippellijn. Of je moet de uitgangen van werkwoordsrijtjes invullen in een schema. De leerlingen moeten hun werk vaak zelfstandig nakijken.

Wat gaat er mis bij automatiseren via maakwerk?

Bij deze manier van werken kan het volgende misgaan:

  • De leerling krijgt de uitleg niet mee of hij/zij luistert selectief: afgeleid door een eigen gedachtespoor of door niet-oplettende klasgenoten;
  • De leerling denkt niet na over de uitleg: vraagt zich niet af of hij/zij het echt snapt en kan toepassen;
  • De leerling gaat zonder nadenken over de stof (en zonder verwerking of internaliseren), gelijk aan het maakwerk of stelt eindeloos uit (Michiel);
  • De antwoorden op de opgaven worden gedachteloos overgeschreven;
  • Al dat overschrijven wordt als enorm saai ervaren;
  • Van zelfstandig nakijken komt weinig terecht – het is saai, zinloos werk na te kijken.
  • Leerlingen voor wie dit geldt, leren niets tot zeer weinig van maakwerk.

Wat is het gevolg als je leerlingen laat automatiseren via maakwerk?

Gevolgen van het bovenstaande zijn:

  • De leerling automatiseert niet door het maken van opgaven. Hij/zij leert er eigenlijk helemaal niets van. Dit staat haaks op wat op school wordt verwacht: dat stof of een vaardigheid juist inslijpt via het maken van opgaven.
  • Docenten hebben dus regelmatig niet in de gaten dat een leerling de stof of een aangeboden vaardigheid niet beheerst.
  • De leerling haakt af, gaat ook niet vanzelf op zoek naar eigen strategieën om zich de stof eigen te maken.

Dit is alles is frustrerend, demotiverend, en maakt boos of juist depressief. Een hekel aan school en zelfs schooluitval liggen op de loer.

Wat is de oplossing?

Een veel betere volgorde in de les zou zijn:

  • Uitleg;
  • Snappen: zelf de stof doornemen: waar gaat het nou echt om – en snap ik alles?
  • Stampen;
  • Maken: enkele opgaven maken ter controle of de leerling de stof snapt en ermee uit de voeten kan: ter controle een enkele reproductie-opgave of opgaven op toepassingsniveau. En verder vooral opgaven waarbij interpretatie wordt verwacht van de stof. Dit laatste soort opgaven is voor dit type kind veel interessanter, en dus leerzamer.

Misschien is het ook mogelijk bij bepaalde vakken vooraf te toetsen. Vervolgens leert de leerling alleen de onderdelen waar hij/zij onvoldoende op scoorde.

Tot besluit

Het is niet zo moeilijk, slimme, creatief begaafden als Michiel binnenboord te houden. Het systeem dat hierboven wordt voorgesteld, lijkt op het ouderwetse schoolsysteem: met stampen als belangrijke schakel in het leerproces. Stampen is lang een vies woord geweest. Ik merk dat tegenwoordig veel docenten de kunst niet eens meer verstaan. Ik geef er les in aan schoolteams!

Niet elke verandering is een verbetering. We hoeven niet terug naar vroeger. Maar vernieuwingen gaan te ver als het kind met het badwater wordt weggegooid.


‘Maakwerk op school: zin en onzin’ is een iets aangepaste versie van een artikel uit Signaal 58 – november 2018 (Signaal is het blad van Pharos, de landelijke vereniging van ouders van hoogbegaafde kinderen). Het artikel is geschreven door Ilse Reijgwart.

Lees hier de Pdf  van de publicatie in Signaal


Voetnoot: over creatief begaafden, zie deze blogs: