Latijn, Grieks en het gymnasium – 2
Dit artikel is deel 2 van een tweeluik over Latijn, Grieks en het gymnasium. Lees hier de pdf van dit artikel. Deel 1 van dit tweeluik vind je elders op de site als blog en als pdf.
Wij van Wijkunnenmeer geven vaak begeleiding bij Latijn en Grieks. Dat is best logisch, want ikzelf ben oorspronkelijk opgeleid tot docent klassieke talen. En verder loopt onze doelgroep juist op die vakken vaak vast.
In het vorige artikel gaf ik een aantal algemene tips tegen vastlopen. Misschien wel de belangrijkste tip was: velen vinden de cultuur het leukste onderdeel van de vakken. Maar houd er rekening mee dat Latijn en Grieks uiteindelijk vooral táálvakken zijn.
Toch zijn Grieks en Latijn als schoolvak anders dan de moderne talen.
In tegenstelling tot de moderne talen, zijn de exameneisen van Grieks en Latijn sinds de Mammoetwet van 19681 niet of nauwelijks gemoderniseerd. Je krijgt op je examen een soort begrijpend-lezen-vragen over de inhoud van een tekst die je van tevoren op school hebt gelezen. Dat is vergelijkbaar met de moderne talen. Hier houdt de vergelijking echter ook op. Je krijgt namelijk ook vragen over de opbouw en schrijfstijl van de tekst.2 Dit zijn vragen die je bij de moderne talen niet hoeft te verwachten. En dan moet je nog een stukje tekst vertalen dat je nooit hebt gezien. Op dit examen word je gedurende alle leerjaren langzamerhand voorbereid.
Wel is sinds de Mammoetwet het aantal lesuren voor deze vakken afgenomen, waardoor het ook nodig was de leerstof in te perken. Zo hoef je voor je eindexamen minder teksten te lezen dan vroeger, en is een aantal grammaticale fenomenen en termen weggesneden.
Het vertalen zelf wordt ook makkelijker gemaakt dan vroeger (tenminste, dat is de bedoeling). Er zijn tegenwoordig veel meer hulpmiddelen. Zo bevat het woordenboek grammatica, en worden veel vertalingen van woorden of woordgroepen ‘gegeven’ (voorgezegd). Toch blijft parate kennis belangrijk!
Daarnaast proberen de auteurs, de boeken qua uiterlijk en inhoud aantrekkelijk te maken voor de doelgroep.3 Op een of andere manier komt de cultuur van de Grieken en Romeinen altijd aan bod. En de traditionele volgorde waarin grammaticale fenomenen (zoals naamvallen en zinsconstructies) worden behandeld, is (soms drastisch) herzien. Iedere nieuwe methode heeft weer een eigen opzet.
Helaas gaat dit alles wel eens (vaak?) ten koste van de duidelijkheid en het overzicht bij de leerlingen. Voor zover wij kunnen zien, zijn ‘afhakers’ en ‘opgevers’ eigenlijk altijd de weg kwijt in de leerstof, en dan vooral in het talige gedeelte en het vertalen. Wij van Wijkunnenmeer zijn dus eigenlijk bij elk traject in Grieks en/of Latijn bezig dat overzicht aan te brengen, en de parate kennis aan te vullen.4 We laten onze cliënten stampen en we leren ze heel systematisch vertalen. Best ouderwets, eigenlijk. Want zo was het onderwijs in deze vakken vroeger ook: flink stampen, en die kennis systematisch leren toepassen.
(Zelf) voorkómen is natuurlijk beter dan (bijvoorbeeld door ons laten) genezen. Daarom volgen hier hier mijn tips om te zorgen dat een scholier het overzicht niet kwijt raakt. Ik beperk me tot klas 1 – 3.
De tips zijn in de eerste plaats bedoeld voor je zoon of dochter.5 Als je echter zelf deze vakken hebt gehad, en je zoon of dochter wilt helpen, zijn ze ook handig.6
Tip 1 – 5 gaan over uit je hoofd leren en stampen; 6 – 10 over vertalen, waarbij 10 specifiek gaat over vertalen op een toets; tip 11 gaat over de nabespreking van toetsen.
Tip 1.
Zorg dat je zo veel mogelijk alles onthoudt wat je ooit hebt geleerd, ook als de volgende toets daar niet over gaat. Alle grammatica en alle woorden die je ooit hebt geleerd, komen op een gegeven moment terug: uiterlijk in klas 4. Dan moet je alles wat je ooit hebt geleerd, met elkaar verbinden (bij het vertalen van Griekse en Latijnse teksten uit de oudheid). Ben je veel vergeten? Haal het in, bijvoorbeeld in een vakantie. Je snapt er gelijk veel meer van! Deze tip geldt trouwens ook voor moderne talen.
Tip 2.
Latijn is stampen, dat weet tegenwoordig (zowat?) iedereen – en Grieks ook. Dat komt door het Youtube-filmpje met die titel.7 Grammatica leren bestaat echter niet alleen uit rijtjes stampen; je moet ook de bijbehorende grammaticaregels leren. Die staan vaak in kleine letters onder de rijtjes. Sommige scholieren denken dat ze daarom niet belangrijk zijn. Dat is niet zo!
Tip 3.
Bij rijtjes leren: leer hele vormen, niet uitsluitend uitgangen. Dus niet zoals in het filmpje van tip 2: -o, -s, -t, -mus, -tis, -nt maar voco, vocas , vocat, vocamus, vocatis, vocant. Er zijn tegenwoordig leraren die zeggen: uitgangen leren is genoeg. Ik ben het er niet mee eens. Op een gegeven moment heb je zoveel rijtjes met alleen uitgangen geleerd, dan weet je niet meer waar je die achter moet plakken. Dan heb je er dus niets aan als je toch (braaf!) uitgangen hebt gestampt.
Tip 4.
Vind je woorden stampen lastig? Gebruik de tips voor woorden stampen uit Signaal 49.8 Deze tips gaan je echt helpen!
Tip 5.
Leer bij een woordenlijst ook alles wat er aan extra info bij de woorden staat. Dus bijvoorbeeld de genitivus enkelvoud of nominativus meervoud bij woorden van groep 3 (bijvoorbeeld bij rex , ook de genitivus regis of nominativus meervoud reges), Die extra info staat vaak in de (linker)kolom van de Latijnse of Griekse woorden, dus bij het woord zelf. Vind je het lastig om de extra info zo te stampen? Maak dan een kopie van de woordenlijst, lak daarop die extra info weg met correctievloeistof en schrijf de extra info achter de vertaling in de rechterkolom.
Tip 6.
Maak altijd je vertaal-huiswerk. Bij veel vakken is maakwerk niet nuttig, omdat je dat gewoon kunt overschrijven, zie Signaal 47.9 Daar leer je weinig van. Maar vertalen leer je door het te dóen. Hoe meer je het doet, hoe beter je wordt. Een beetje net zoals bij wiskunde. Zie ook de volgende tip.
Tip 7.
Neem de tijd om nauwkeurig te werken. Als je gaat haasten, word je vaak slordig en maak je veel fouten. Vaak heb je 5 minuten of langer nodig voor 1 zin.
Tip 8.
Vertaal een zin (vanaf de start van de onderbouw) in de vaste volgorde die je ook gebruikt bij ontleden (in zinsdelen). Het ezelsbruggetje daarvoor is POLMO:10 persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, overig.11 Wel zorgen dat je kunt ontleden! Dat kan je docent klassieke talen heel goed uitleggen. Als je POLMO gebruikt, maak je gegarandeerd veel minder vertaalfouten.12 Bij je vertaling maak je liefst een Nederlandse zin die qua zinsdelen zoveel mogelijk overeenkomt met de originele Latijnse of Griekse zin.
Tip 9.
Let goed op voorzetsels (woorden als ‘in’, ‘op’, ‘vanuit’, ‘door’ enz.). Wij leren iedereen: 1. Staat er een voorzetsel in de zin (bijvoorbeeld in, ab, per)? 2. Staat er een woord achter, in de naamval die bij dat voorzetsel hoort (bij voorbeeld per silvam)? Dan horen die twee vrijwel altijd bij elkaar, en vormen ze samen een woordgroep. Als dus dat woord achter het voorzetsel in de dativus of de accusativus staat, kan het toch niet het meewerkend of het lijdend voorwerp zijn – ook al staat een lijdend voorwerp in de accusativus en een meewerkend voorwerp in de dativus.
Tip 10.
Dit is een tip voor vertalen tijdens een toets (of proefvertaling). Lees altijd de titel van de vertaaltekst en de Nederlandse ‘introtekst’ van de Grieks of Latijnse tekst. Dan weet waar de tekst over gaat. Bovendien worden namen uit de tekst altijd uitgelegd. Bij het vertalen hoef je dus niet te denken dat dat woorden zijn die je niet kent. Bekijk daarna alles wat onderaan de tekst wordt ‘gegeven’: vertaald of uitgelegd. Meestal mag je op het toetsblaadje schrijven: markeer dan alle namen en alles wat onderaan de tekst ‘gegeven’ is. Dan blijf je niet ‘hangen’ op woorden of stukken tekst die je eigenlijk niet hoeft te kunnen vertalen.
Tip 11.
Let goed op tijdens de nabespreking van toetsen. Maak aantekeningen van alles wat je fout deed op je toets, en vooral van wat je kunt doen om zo’n fout een volgende keer niet weer te maken. Denk niet: ‘Dit onthoud ik wel,’ want meestal is dat niet zo (ik spreek uit ervaring!) Denk ook niet dat toetsnabespreking onbelangrijk is omdat deze toets toch al voorbij is: je krijgt op alle toetsen vaak dezelfde soort vragen en een volgende keer maak je gemakkelijk weer net zo’n fout. Neem deze aantekeningen voor een volgende toets nog even door. Bijkomend voordeel: Ik zag mijn leerlingen vaak dromen tijdens toetsnabespreking: saai! Nu heb je wat te doen, dan gaat de tijd veel sneller.
Tenslotte
Ik denk dat ik hiermee de belangrijkste tips heb gegeven om succesvol te kunnen zijn in klas 1 – 3 van het gymnasium. Heb je zelf nog een tip en wil je die delen? Weet dat ik dat erg waardeer. Mail ons! Je krijgt gegarandeerd antwoord. Als we veel tips krijgen, is dat misschien weer stof voor een volgend artikel.
Dit artikel is verschenen in Signaal 72, p. 38-42. Signaal is het blad van Pharos, de landelijke vereniging van ouders van hoogbegaafde kinderen. De tips zijn bruikbaar voor iedereen, niet alleen hoogbegaafden.
Lees hier de Pdf van de publicatie in Signaal.
Voetnoten
- De Mammoetwet van 1968 was een ingrijpende schoolhervorming, waarbij het urenaantal en de leerdoelen van Latijn en Grieks flink zijn ingeperkt.
- De exameneisen van de vakken vind je hier: https://www.examenblad.nl/examenstof/griekse-taal-en-cultuur-en/2023/f=/examenprogramma_gtc_en_ltc_vwo.pdf
- Wat ik hier over lesmethoden schrijf, geldt niet voor de methode Lingua Latina Per Se Illustrata, die op sommige scholen wordt gebruikt. Als natuurmethode – die bovendien al bijna 70 jaar oud is – is dat een geval apart. Over deze methode, waar ik op zich een groot fan van ben: https://www.addisco.nl/lingua-latina-per-se-illustrata-llpsi/#:~:text=Ik%20kon%20niet%20meer%20stoppen,bijzonder%20en%20nog%20veel%20leuker
- Scholieren met Lingua Latina Per Se Illustrata (zie vorige noot) zien we nooit; zo’n natuurmethode werkt heel anders, en heeft daardoor deze nadelen niet.
- En alleen voor wie geen les krijgt met Lingua Latina Per Se Illustrata: zie de vorige noten.
- Misschien heb je ook nog iets aan de examentips van Lyceo: https://www.lyceo.nl/tips-voor-alle-vakken/latijn/; https://www.lyceo.nl/tips-voor-alle-vakken/grieks/
- https://youtu.be/Fh_BqcXEfMs
- p. 10-12: https://wijkunnenmeer.nl/wp-content/uploads/2019/12/Signaal-49-Wijkunnenmeer.pdf
- p. 46-49: https://wijkunnenmeer.nl/wp-content/uploads/2019/12/Signaal-58-Wijkunnenmeer.pdf
- Ook op internet te vinden, bijvoorbeeld hier: https://www.lyceo.nl/tips-voor-alle-vakken/latijn/latijnse-zin-vertalen/]
- Later komt daar nog een S bij, dan krijg je PSOLMO. De S staat voor samengestelde zin. Bij PSOLMO ga je eerst alle persoonsvormen zoeken; dan bepaal je wat de hoofdzin is en wat de bijzin(nen); vervolgens vertaal je eerst alleen de hoofdzin. Ik laat dit verder buiten beschouwing. Uitleg vind je desgewenst op YouTube – graag even zelf googelen.
- Let op, POLMO kun je niet in 100% van de gevallen toepassen; bij een zogenoemd naamwoordelijk gezegde moet je in plaats van een een lijdend voorwerp het naamwoordelijk deel van het gezegde vinden en soms heb je niet alleen een persoonsvorm, maar een heel gezegde. Dat is vooral als er in de zin een werkwoord als ‘kunnen’ of ‘durven’ staat. Voorbeeld: Ik kan koken: persoonsvorm is ‘kan’; gezegde is ‘kan koken’.