Onderpresteren, school en Jeugdzorg
Dit is deel 1 van een serie over ontstaan, reparatie en voorkómen van afhaken, onderpresteren en schooluitval. Ik maak de balans op van 6 jaar Wijkunnenmeer. Ik beschrijf wat wij in ons dagelijks werk zien gebeuren wanneer kinderen op school afhaken en gaan onderpresteren.
Net op school: saai
Stel je voor: je bent 4 jaar en je gaat voor het eerst naar school. Iedereen heeft tegen je gezegd: “leuk! Je gaat van alles leren. Je krijgt nieuwe vriendjes en vriendinnetjes. Je gaat allemaal nieuwe dingen beleven…”
En daar zit je dan, in de kring. Je kijkt om je heen. En je vraagt je af: “Is dit het nou? Saaaai!” Er is niets te beleven, het is één groot moeten… Wat jij goed kunt of het liefste doet, is niet zo belangrijk. Je verveelt je en je voelt je niet gezien. Je kunt je hoofd er niet bij houden en haakt af. Dat gebeurt zeker als de leerkracht per ongeluk ook nog eens een keertje (of vaker) onaardig tegen je doet.
Je doet niet meer mee en je raakt achterop. Je resultaten blijven achter bij wat je kunt; als je pech hebt, ook bij het gemiddelde van de klas. Daarnaast kan het zijn dat je opvallend gedrag gaat vertonen: ‘lastig’ of juist heel erg teruggetrokken. Het kan ook zijn dat je gedrag heel anders is dan thuis: op school voorbeeldig, maar thuis vreselijk lastig, opstandig, boos, verdrietig of allemaal tegelijk. Het omgekeerde kan ook. Er kunnen ook lichamelijke klachten optreden: bijvoorbeeld buikpijn of hoofdpijn…
Dit is maar een voorbeeld van hoe het mis kan lopen op school met een kind. Wijkunnenmeer heeft in de loop van de tijd veel verhalen gehoord over kinderen die vaak al in de onderbouw van de basisschool afhaken. Al die kinderen hebben gemeen dat ze zich niet gezien voelen en dat ze het idee hebben dat ze alleen maar dingen moeten doen die ze niet willen.
Na een tijdje: onderzoek
Hoe gaat het later verder met die kinderen? Niet ondenkbaar dat de leerkracht (of in het VO de mentor of zorgcoördinator) zich op enig moment zorgen gaat maken. Is er iets met deze leerling aan de hand? In plaats van de hand in eigen boezem te steken, verwijst zij/hij de ouders naar de Jeugdzorg. Om ‘uit te sluiten dat er iets met het kind aan de hand is’: Met andere woorden: om het kind te laten testen op één van de ‘moderne’ labels: AD(H)D, ASS, dyslexie, enzovoorts.
Let wel: de diagnoses voor deze labels worden gesteld op basis van testen en vragenlijsten. Zoals in de moderne psychologie gebruikelijk, wordt er gekeken naar (waarneembaar) gedrag. Dus de diagnose wordt gesteld op basis van het gedrag. De oorzaak van dit gedrag wordt gezocht in de ‘bedrading’ van het kind (of de jongere).
Misschien zijn de ouders ook al pro-actief geweest en hebben ze het IQ van hun zoon/dochter laten testen. Wellicht komt er zo een dubbel label uit: AD(H)D, ASS, dyslexie plus een hoge IQ-score. Zo’n kind/jongere heet dan al gauw een hoogbegaafde met gedragsproblemen. Daar weten scholen over het algemeen geen raad mee. 1
Onderpresteren
Maar wat nu, als – zoals in ons voorbeeld – het gedrag van de leerling (alleen maar) een reactie is op hoe hij/zij zich benaderd voelt? Dan ligt het meer voor de hand om te denken dat het gedrag voortkomt uit onderpresteren: 2 de leerling laat zijn/haar interesses, talenten, gevoelens en behoeften niet meer zien, omdat hij/zij denkt dat die er toch niet toe doen. 3 Hoewel wij niet bevoegd zijn tot het stellen van diagnoses, denken wij dat dit vaak zo is. Met andere woorden: wij denken dat veel leerlingen ten onrechte een ‘label’ krijgen. 4 Dus dat er geen sprake is van een afwijking in de ‘bedrading’, maar dat de leerling ‘slechts’ onderpresteert.
Het kind heeft geen last van een aangeboren afwijking maar van (op school) opgelopen oud zeer, 5 waardoor het onderpresteert! 6 Onderpresteren ontstaat, omdat een kind zich ongelukkig voelt, want niet-gezien. Tenminste, die omschrijving van onderpresteren hanteren wij op onze site. Dat ongelukkige gevoel versterkt zichzelf doordat je er als onderpresteerder aan gewend raakt, je gevoelens, behoeften, interesses en talenten te negeren. Daarbij raak je langzamerhand het zicht op jezelf helemaal kwijt. Logisch dat dit een effect heeft op je zelfbeeld. Vooral als je dan ook nog (op school) voortdurend te horen krijgt dat je ‘het niet goed doet’, je niet goed gedraagt en/of geen goede cijfers haalt.
Dit krijgen de meeste onderpresteerders immers voortdurend te horen. Het afgehaakt zijn, maakt dat ze niet meekrijgen wat er van hen wordt verwacht. Zo leren ze inhoudelijk niet veel, maar ze leren ook niet leren.
Pleisters plakken
Bij Wijkunnenmeer helpen wij onderpresteerders weer te sprankelen, op school en thuis. Wij steken in bij het ‘afgehaakt’ zijn, het niet-presteren en bij de vragen die daarachter zitten: “Als ik dan niet voor mijn lol op school ben, waarom ben ik er dan wel?” “Wat wordt er van mij verwacht en hoe pak ik dat aan?” Want een leerling zoals in dit stuk beschreven, leert – juist door dat afgehaakt zijn – op school inhoudelijk niets (of niet veel), maar hij/zij leert ook niet leren. Dat wordt niet vanzelf beter als het ouder wordt…
En passant nemen wij in onze begeleiding de psychische en emotionele effecten mee. Als een kind/jongere weer presteert, is dat een boost voor het zelfbeeld. Soms werken wij samen met therapeuten die helpen bij de verwerking van het ontstane oud zeer. Zo krijgt het kind/de jongeren het gevoel terug dat hij/zij er mag zijn. Eén ding kunnen we niet veranderen (al weet wie mij kent, dat ik dat zou willen): school móet nu eenmaal.
Dit betekent dat wij eigenlijk de ‘schade’ verhelpen die school aanricht. Dat is dus ‘pleisters plakken’. Veel beter zou het zijn als dit onderpresteren zou worden voorkómen. Dat is vooralsnog niet het geval. Wij kunnen bij tijd en wijle onze hulp niet aanslepen!
Daarbij is iets vreemds aan de hand: de bekostiging. Wij worden betaald door particulieren en door Jeugdzorg (via PGB). Dat scholen ons in de arm nemen, hebben we nog nooit meegemaakt. Soms betalen ze wat mee. Maar dat is het dan ook. Zij zeggen geen budget te hebben voor de hulp aan individuele gevallen.
Scholen hebben een blinde vlek
Scholen hebben blijkbaar niet (altijd) door dat zij zelf ook schade veroorzaken (positieve uitzonderingen niet te na gesproken). Zij lijken bovendien te denken dat elk geval van afhaken en onderpresteren op zichzelf staat. En ze beschouwen afhaken nog steeds als teken dat er met de betreffende leerling iets aan de hand is, iets wat aangeboren is.
Zij zijn op dit punt onbewust onbekwaam. Ze vragen zich niet af in hoeverre zij zelf dit afhaken en onderpresteren veroorzaken, en hoe dat dan gebeurt. Ze denken er al helemaal niet over na hoe het op te lossen is, omdat ze afhakers vanwege een ‘stoornis’ naar de Jeugdzorg verwijzen.
De volgende delen van deze serie gaan over HOE scholen dit afhaken en onderpresteren veroorzaken, bij wie – de creatief (hoog)begaafden – en hoe dit te voorkomen zou zijn. Wordt vervolgd dus!
Dit artikel is verschenen in Signaal 63, het blad van Pharos, de landelijke vereniging van ouders van hoogbegaafde kinderen. Wat ik beschrijf, zien wij echter bij onze hele doelgroep gebeuren, niet alleen bij hoogbegaafden.
Voetnoten
1 – Evaluatie passend onderwijs p. 67: https://evaluatiepassendonderwijs.nl/wp- content/uploads/2020/05/Eindrapport-evaluatie-passend-onderwijs-2020.pdf: De meeste samenwerkingsverbanden (circa driekwart) bieden naar eigen zeggen een dekkend aanbod aan voorzieningen (…). Volgens directeuren van samenwerkingsverbanden, schoolleiders, intern begeleiders, ondersteuningscoördinatoren en leraren, zijn er specifieke groepen leerlingen waarvoor het aanbod vaak nog te beperkt is:
- Leerlingen met ernstige meervoudige beperkingen (emb) of een combinatie van een lichte verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen (…).
- Hoogbegaafde leerlingen met gedrags- en/of communicatieproblemen en/of een stoornis in het autismespectrum (…).
- Leerlingen met (ernstige) psychiatrische problematiek en ondersteuning vanuit de jeugd-ggz, en leerlingen in crisisvoorzieningen (16).
Ook scholen voor sbo, so en vso hebben moeite de eerste en tweede specifieke groep leerlingen adequaat te bedienen (…) Voor alle specifieke groepen leer-lingen geldt dat het in het voortgezet onderwijs (nog) lastiger is om passend onderwijs te bieden dan in het primair onderwijs.
2 – Zie: https://wijkunnenmeer.nl/creatief-begaafde-onderpresteerders/onderpresteren/.
3 – Zie: https://wijkunnenmeer.nl/creatief-begaafde- onderpresteerders/onderpresteren/.
4. Dit is tenminste wat wij zien. Dwars door alle ‘labels’ heen, zien wij altijd hetzelfde type kind: de creatief (hoog)begaafde onderpresteerder. Hierover meer in een van de volgende delen van deze serie.
6. Niet alle onderpresteerders zijn zo. Er is 1 type onderpresteerder dat wel oplet en wel leert leren; dat is de aangepast succesvolle leerling van Betts en Neihart: https://pharosnl.nl/de-profielen-van-betts-neihart-signaal-49/
Toelichting: Betts & Neihart schetsen 6 profielen van begaafde leerlingen. Naar onze mening gaan daarvan 5 over onderpresteerders. Alleen de zelfstandig autonome leerling onderpresteert niet. De aangepast succesvolle leerling uit deze indeling is een bijzonder geval. Hoewel ook dit type begaafde leerling onderpresteert, levert het op school precies dat wat wordt gevraagd. Dit is het prototype ‘brave meisje’. Ikzelf behoorde tot dit type. Ik haalde minimaal achten op school, maar ik had zoveel meer gekund, als ik me vrij gevoeld had mezelf te zijn…. Het was geen leuke schooltijd. Maar juist door het feit dat ik – als onderpresteerder – wel heb leren leren en heel goed heb geobserveerd wat school van me wilde, kan ik nu zovelen helpen. Ik ben een van hen maar snap waar het misgaat.:)