Zie jij je kind worstelen?
Met school – en met zichzelf?
Wijkunnenmeer helpt onderpresteerders weer te sprankelen, op school en thuis. Nieuwsgierig? Meld je dan snel aan voor onze GRATIS minicursus en ontdek wat wij voor je kunnen betekenen.
Onderpresteren
School ziet een leerling die:
- het wel kan, maar niet doet (‘er veel te weinig van bakt’);
- lagere cijfers haalt dan je zou verwachten.
- erg op zichzelf is of verdrietig, boos – en/of juist de clown uithangt.
- een laag werktempo heeft en gauw is afgeleid.
- lijdt aan faalangst, overdreven perfectionisme of juist ‘snel en slordig’ werkt.
School zegt misschien:
- Kan dit kind het eigenlijk wel?
- Wij geloven de IQ-test niet. Wij geloven alleen wat we zien.
- Wil dit kind wel?
- Dit kind mist ‘de basis’, hiaten. Eerst aan de basis werken.
- We moeten werken aan executieve vaardigheden of executieve functies, zoals taakinitiatie en emotieregulatie.
- Ouders zijn (of: ouder is) lastige, ‘pushende ouder(s)’.
Wat zien ouders?
Ouders zien vaak (deels) hetzelfde als school. Maar ook bijvoorbeeld:
- thuis en op school twee verschillende kinderen;
- hekel aan school;
- vaak buikpijn, hoofdpijn en/of andere lichamelijke klachten.
- laag zelfbeeld
- gedrag dat niet past bij de leeftijd: afwisselend ‘jong’ of juist heel ‘wijs’.
Herkenbaar?
Dan is de kans groot dat je kind onderpresteert.
In de gratis minicursus ‘Grip op onderpresteren in 7 stappen’ is een uitgebreidere test opgenomen om te bepalen of je kind onderpresteert. Je kunt je voor deze cursus opgeven via de pagina voor Ouders.
Wat is onderpresteren?
Onderpresteren is letterlijk: minder presteren dan je op grond van je aanleg en capaciteiten zou kunnen. Dit is de ‘klassieke’ definitie van onderpresteren. Wijkunnenmeer hanteert echter een ruimere definitie: een onderpresteerder laat minder zien dan hij of zij kan én IS. Dit is omdat Wijkunnenmeer ervan uitgaat dat onderpresteren een symptoom is van een psychisch en emotioneel fenomeen: je niet gezien voelen. Dit zien wij vooral bij creatief begaafden van ieder IQ. Daarnaast ook bij hoogbegaafden, maar het is onze indruk dat de meesten van hen ook tot de creatief begaafden kunnen worden gerekend. Wijkunnenmeer helpt creatief (hoog)begaafden die onderpresteren.
Signalen van onderpresteren
De volgende signalen kun je zien als alarmbellen voor mogelijk onderpresteren, vooral als ze in samenhang voorkomen:
- Verschil tussen gedrag thuis en op school
- Hekel aan school
- Laag zelfbeeld
- Verdrietig, boos en/of de clown uithangen
- Laag werktempo, gauw afgeleid
- Faalangst, overdreven perfectionisme of juist ‘snel en slordig’
- Gedrag dat niet past bij de leeftijd: afwisselend ‘jong’ of juist heel ‘wijs’
- In het algemeen gesproken gevoelig: emotioneel en lichamelijk (buikpijn, allergieën).
Onderpresteerders zetten hun interesses en talenten opzij…
Een onderpresteerder tast af wat er ongeveer van hem/haar verwacht wordt, op alle gebied, en is erop gericht precies dàt te leveren. Qua interesses en werkniveau probeert de onderpresteerder zich aan te passen wat hij/zij denkt dat de norm is in de groep. (En dit mislukt vaak: vandaar ‘lastig’ of ‘opvallend teruggetrokken’ gedrag.) De onderpresteerder laat niet meer zien wat hij/zij kan en wat hij/zij leuk vindt: de eigen interesses en talenten raken op de achtergrond.
…en hun behoeften en gevoelens
Een onderpresteerder zet de eigen leerbehoeften opzij ten faveure van het groepsgemiddelde. En niet alleen de leerbehoeften: een onderpresteerder verliest langzamerhand het contact met het grootste deel van zijn of haar basisbehoeften: autonomie, relatie, competentie.
Onderpresteren is alleen maar mogelijk als je stelselmatig ontkent wat het met je doet als je basisbehoeften niet worden bevredigd. Als je jezelf bijvoorbeeld niet toestaat om te voelen hoe het is om je de hele dag aan te passen, omdat je je interesses en talenten ontkent. Langzamerhand wordt het een gewoonte om geen aandacht meer te geven aan de eigen gevoelens, behoeften, interesses en talenten. (Maar ze zijn er wel, en komen soms op de meest onverwachte momenten naar boven: opeens een emotionle uitbarsting. een onderpresterende kleuter die op een ‘onbewaakt moment’ opeens de naam van een winkel leest, ik noem maar wat)
Reden van onderpresteren
Wijkunnenmeer ziet ten diepste maar 1 reden voor onderpresteren (in bovenstaande definitie): je niet gezien voelen; het gevoel niet goed genoeg te zijn zoals je bent; Onderpresteerders menen, terecht of ten onrechte, dat het niet veilig is om zich te laten zien als wie ze echt zijn. Niet aan de klas of niet aan de onderwijsgevende(n), of aan allebei. Een onderpresteerder wil niet opvallen, niet ‘anders zijn’. Want dat maakt ze onzeker, verlegen, soms zelfs ronduit bang.
Onderpresteren als beschermingsmechanisme tegen pijn
Een onderpresteerder voelt zich altijd onder druk, omdat het niet veilig voelt om zich helemaal te laten zien. Hij of zij voelt zich ‘anders’ (in de zin van ‘vreemd’), en doet moeite om zo veel mogelijk ‘gewoon’ te zijn. Onderpresteren is dus een beschermingsmechanisme, een poging om niet op te vallen. Als je niet opvalt, kun je ook niet voor ‘gek’ worden versleten.
Als beschermingsmechanisme gaat het onderpresteren onbewust in werking. Tragisch is dat dit beschermingsmechanisme zich helaas tegen je keert. Want in plaats dat het helpt, maakt het je al snel doodongelukkig. Doordat het een gewoonte is geworden kom je er niet zo gemakkelijk vanaf. Zie het maar als een soort verslaving, net zo slecht en hardnekkig als roken.
Onderpresteren als masker
Onderpresteerders spelen de hele dag een rol. En dat doen ze heel goed. Daarom is het zo lastig te zien of je met een onderpresteerder te maken hebt. Hoe vaak komt het niet voor dat de buitenwereld denkt ‘dat het kind echt zo is’; dat scholen denken ‘dat er in die hoogbegaafde echt zoveel zit als de ouders denken’? Zelfs twijfelen aan een hoog testresutaat, omdat ze ‘de intelligentie echt niet zien’?
Onderpresteren doet pijn…
Onderpresteren in de definitie van Wijkunnenmeer, uit zich tegelijk op meerdere gebieden: een onderpresteerder gooit als het ware zijn interesses en talenten, gevoelens en behoeften overboord. Daarmee is onderpresteren een uiterst pijnlijk proces. Een onderpresteerder zet zichzelf op allerlei gebied als het ware op de handrem. Je zou kunnen zeggen dat het een vorm van zelfcensuur is.
… en leidt tot meer pijn
Onderpresteren is dus een gevolg van psychische en emotionele pijn (je niet gezien voelen), en het leidt tot een pijnlijke vorm van zelfcensuur. Maar daarmee houdt het niet op. Onderpresteren heeft nare gevolgen op de lange termijn. Het leidt tot aangeleerde hulpeloosheid en afhankelijkheid, die iemand tot ver in de volwassenheid kunnen hinderen. Je raakt op den duur totaal het contact met jezelf kwijt. Behoeften, gevoelens, interesses en talenten worden opzij gezet ten gunste van wat er volgens de onderpresteerder van hem of haar wordt verwacht. De frustratie hierover kan zich uiten als (extreme) boosheid, verdriet, of depressie en teruggetrokken gedrag – maar ook door lichamelijke klachten zoals buikpijn, misselijkheid, hoofdpijn enz.
Wanneer begint onderpresteren?
Meestal begint onderpresteren zodra een kind in groepen komt, soms al op de kinderopvang of peuterspeelzaal. Er is onderzocht dat aanpasssen (leidt tot onderpresteren) bij hoogbegaafden vaak begint in de eerste zes(!) weken van de kleuterklas. Zie Handboek hoogbegaafdheid door Eleonoor van Gerven: druk uit 2009, hst 12 (De sociaal-emotionele ontwikkeling van begaafde leerlingen, door Anja de Bruin-de Boer en Eleonoor van Gerven), pagina 204.
Kun je stoppen met onderpresteren?
Gelukkig kun je wel leren te stoppen met onderpresteren. Het is niet gemakkelijk, het kost tijd en aandacht. Het is bijvoorbeeld bij mijn kinderen in hoge mate gelukt. Doordat ik – mede naar aanleiding van mijn eigen ervaring als onderpresteerder – vrij snel doorhad wat er met ze aan de hand was, heb ik ze adequaat kunnen helpen. Van onderpresteren naar een gelukkig leven! Nu zijn het jongvolwassenen die goed in hun vel zitten, weten wat ze waard zijn en wat ze willen.
Relatief en absoluut onderpresteren
Er wordt vaak onderscheid gemaakt tussen relatief en absoluut onderpresteren. Relatief onderpresteren is presteren onder je eigen niveau. Van absoluut onderpresteren is sprake als een leerling onder het gemiddelde niveau van de klas zakt.
Absoluut onderpresteren dat volgt op relatief onderpresteren, is voor Wijkunnenmeer geen aparte categorie. Het gaat ons om ALLE kinderen (en volwassenen), die minder presteren dan op basis van hun potentieel te verwachten zou zijn. Want de psychische schade ontstaat vanaf het moment dat iemand ook maar begint met onderpresteren. En het is belangrijk er zo snel mogelijk bij te zijn, om blijvende schade te voorkómen.
Trouwens: de redenen waarom iemand onderpresteert, zijn bij relatief en absoluut onderpresteren dezelfde. De psychische effecten ook. Omdat onderpresteren een gewoonte wordt, is het een vicieuze cirkel die iemand op den duur dood- en doodongelukkig kan maken. En dat wil je als ouders niet zien gebeuren bij je kind. Toch?
Onderpresteren en hoogbegaafdheid
Je komt de term onderpresteren steevast tegen in verband met hoogbegaafdheid. Het is het schrikbeeld van elke ouder van een hoogbegaafd kind. Dat is geen wonder, want een groot deel van de hoogbegaafden onderpresteert: alleen al doordat het onderwijssysteem vaak ingericht is op een gemiddelde, vallen zij buiten de boot.
Cijfers van de Onderwijsraad uit 2008, rapport Presteren naar vermogen p. 28-30 (ik kan geen recenter onderzoek vinden – en heb geen reden om te denken dat dit verbeterd is):
- 30 tot 60% van hoogbegaafden op de basisschool onderpresteert.
- 64% van de hoogbegaafden krijgt VWO-advies.
- Minder dan de helft daarvan bereikt universiteit.
Dus minder dan eenderde van hoogbegaafden startte op de universiteit! Onbekend is hoeveel hoogbegaafden daar vervolgens nog uitvielen.
In 2014 deed Willem Wind een onderzoek naar het opleidingsniveau van hoogbegaafden. Bij dit onderzoek waren er 794 respondenten.Het beeld dat daaruit te voorschijn komt, lijkt op het eerste gezicht iets rooskleuriger: 40% heeft een universitaire studie afgerond, 35% een HBO-opleiding.
Dus: ‘75% heeft daarmee uiteindelijk een redelijk hoog niveau kunnen bereiken qua onderwijs.’ Echter: feit blijft dat daarmee 25% tot in 2014 geen passend onderwijsniveau heeft kunnen halen. Dit brengt ons op de vraag: is dat erg?
Onderpresteren, is dat zo erg?
Op zich is er niets mis mee als iemand binnen zijn of haar eigen grenzen blijft. Overdreven prestatiedrang of perfectionisme zijn niet goed voor een kind. Dat staat buiten kijf. Het gevolg van onderpresteren in de betekenis die Wijkunnenmeer hanteert is echter, dat een onderpresterend kind op school de weg kwijtraakt: in de eerste plaats in zichzelf. Psychisch kent het zijn eigen grenzen niet eens. Hoe kan het dan daarbinnen blijven?
Daarnaast maakt een kind zich kleiner dan het is, vaak zelfs veel kleiner. En dat is een groot gevaar, veel schadelijker dan vaak wordt gedacht: een aanslag op het zelfvertrouwen, net zo slecht als moeten presteren onder druk van buitenaf.
Doordat je als onderpresteerder de hele dag een rol speelt, ben je altijd psychisch uit balans. Dat maakt onderpresteerders een gemakkelijke prooi voor pesters.
En qua leerstof gaat het ook helemaal mis. Vaak gebeurt het dat de interesse in schoolse zaken steeds verder afneemt – als je je altijd aanpast aan wat een ander leuk vindt, blijft er weinig interessants over. Die desinteresse zorgt dan weer voor afhaken: veel onderpresteerders zijn ‘dromers’: school noemt ze ‘ongefocust’ of ziet ‘een korte spanningsboog’. Zo vallen gaten in de kennis. Daardoor zakt het kind in niveau steeds verder af.
Onderpresteren gaat van kwaad tot erger
In het voortgezet onderwijs zijn het juist de onderpresteerders die blijven zitten of een niveau lager worden geplaatst, soms wel een aantal keren achter elkaar. Dat terwijl onderpresteerders over het algemeen een bloedhekel hebben aan school. En als ze uiteindelijk van school komen, is de kans niet denkbeeldig dat de school een onzeker iemand aflevert met een opleiding op een (veel) te laag niveau.
Onderpresteren gaat dus vaak van kwaad tot erger. Tenzij er ingegrepen wordt. En dan nog. Onderpresteren is niet zo maar even op te lossen. Zolang het kind zich niet bewust is van zijn of haar automatisme tot onderpresteren, niet inziet dat die gewoonte schadelijk is, en zolang het nog geen alternatief heeft aangeleerd, gaat het ermee door. En zelfs daarna blijft de gewoonte hardnekkig. Ik spreek uit ervaring: ikzelf ben nog steeds bezig om de resten van mijn automatisme tot onderpresteren af te schudden. En dat terwijl ik de zestig (ruim) gepasseerd ben, naar men zegt de leeftijd der Wijzen… 🙂
Onderpresteerders laten zich niet zien
Jonge onderpresteerders zijn, zo is onze ervaring, vaak (hoog)gevoelige types (hsp’ers). Hun voelhoorns vertellen aan hen dat het niet veilig is om zich te laten zien. Die voelhoorns gebruiken ze vervolgens om snel en feilloos uit te vinden wat er van hen verwacht wordt. Daarnaast hebben ze een groot aanpassingsvermogen.
Zij denken daarnaast creatief en associatief, niet in woorden (dus non-verbaal) maar in beelden (beelddenken) en/of ze gebruiken hun gevoel, hun reuk- en tastzin bij het denken (kinesthetisch denken). Hun gevoeligheid en creative denkkracht laten zij op school niet (meer) zien.
Onderpresteerders zullen niet snel toegeven dat ze gevoelig zijn of creatief. Wat ze kunnen, laten ze niet zien, en daardoor raken zij op den duur zelf het zicht daarop kwijt. Doordat ze altijd psychisch uit balans zijn, krijgen ze al jong de (onterechte) overtuiging dat ‘gevoelig’ hetzelfde is als ‘zwak’. Ze willen zich niet zwak tonen. Zich groothouden, dat is juist wat ze de hele dag aan het doen zijn, op alle terreinen.
Onderpresteren, IQ, diagnoses en ‘creatief begaafd’
Binnen Wijkunnenmeer krijgen wij kinderen/jongeren binnen van verschillende IQ’s en met allerlei diagnoses: ADD, ADHD, ASS, dyslexie enz. Dwars door al die diagnoses en IQ-scores heen, zien wij altijd hetzelfde soort kind: de creatief begaafde.
Het lijkt erop dat alle onderpresteerders die binnen onze definitie van onderpresteren vallen, creatief begaafden zijn: associatieve, creatieve denkers. Creatief begaafden denken en leren heel anders dan school verwacht. Alleen al daardoor voelen zij zich niet gezien. Dus alleen al de creatieve gerichtheid werkt onderpresteren in de hand. Over creatief begaafden op school, kun je meer lezen in dit blog. Het linkt weer verder naar andere blogs op deze site.
Onderpresteren en studievaardigheden
Als een kind eenmaal is begonnen met onderpresteren, ontstaat een vicieuze cirkel omdat er gaten vallen in de kennis en vaardigheden van het kind. Schoolse zaken interesseren hem of haar niet veel meer, waardoor hij of zij niet meer geneigd is, zich ervoor in te spannen. Hierdoor leert het kind geen studievaardigheden aan.
Daarnaast zie je vaak dat onderpresteerders niet of nauwelijks automatiseren. Bijvoorbeeld de tafels zitten er niet goed in. Op het voortgezet onderwijs wordt ‘simpel stampwerk’ als woordjes leren, al gauw een groot probleem.
Alle onderpresteerders die ik ken, hebben verder moeite met plannen, organiseren, structureren – en in het algemeen met het uitvoeren van taken. Niet wát ze moeten doen is een probleem; als ze zich in zouden zetten, zijn ze slim genoeg voor de lastigste leertaken. Maar het hoe, de aanpak: dat is een ander verhaal. En daar hebben ze hulp bij nodig.
Onderpresteren en afzakken in schoolniveau
Doordat onderpresteerders vaak slim zijn, hebben zij meestal zonder erg hun best te doen, een tijdlang prima resultaten gehaald. In ieder geval goed genoeg om in het basisonderwijs niet uit de boot te vallen (dit is generaliserend, er zijn immers ook onderpresteerders die zelfs al op de basisschool onder het klassengemiddelde terecht komen). Écht goede resultaten hebben hun echter nooit geïnteresseerd.
Dit gaat vaak goed tot in de eerste klassen van het voortgezet onderwijs. Daar weten zij vervolgens niet hoe ze hun schoolwerk moeten aanpakken. Mede daardoor wordt onderpresteren uiterlijk in het voortgezet onderwijs een self-fulfilling prophecy: het kind start op de basisschool met doen alsof het ‘niets’ kan. Als later die gaten in de kennis en vaardigheden zijn gevallen, presteert het ook steeds minder. En als het kind minder presteert, is de school vaak geneigd het kind een niveau omlaag te zetten. Dat geldt zeker in het voortgezet onderwijs als je het gemiddelde niveau van de klas niet haalt. Zo krijgt het kind bevestiging van zijn of haar overtuiging in de realiteit. Veel onderpresteerders denken dat zij ‘dom’ zijn. Wat meestal niet het geval is, integendeel!
Ouders zijn belangrijk bij het signaleren van onderpresteren!
Als ouder kun je de signalen van onderpresteren vaak gemakkelijker herkennen dan een leerkracht, omdat het kind zich thuis meer blootgeeft dan op school. Een belangrijk signaal voor ouders is de constatering dat er een verschil is tussen het gedrag van het kind thuis en op school.
Zeker in het begin is er vaak een groot verschil. Dat is door de ouders veel beter te zien dan door de leerkracht. Die ziet het kind immers alleen maar in de groep, waar het kind zijn best doet niet op te vallen. Dit zet de leerkracht per definitie op achterstand als het gaat om het herkennen van onderpresteren.
Ouders kunnen constateren dat het lijkt of er van hun kind twee versies zijn: de thuis- en de schoolversie. Ikzelf ben me een hoedje geschrokken toen mijn dochter mij eens binnen een half uur beide versies van zichzelf liet zien toen ik met haar voor het eerst naar de schoolarts ging. De juf maakte me nog meer aan het schrikken toen ze me toevertrouwde dat zij mijn kind nog wel heel ‘jong’ vond, en lastig in de klas. Ik kende haar zo helemaal niet. Thuis was zij juist bijzonder wijs voor haar leeftijd, al was zij wel af en toe verlegen als er andere mensen in de buurt waren.
Wat kun je doen aan onderpresteren?
Al is het geen quick fix, met veel aandacht, de juiste pedagogische en inhoudelijke aanpak, en eventueel gespecialiseerde hulp, kun je echt een heleboel bereiken. Ik spreek uit eigen ervaring.
Emotioneel gezien hebben alle (bijna-)onderpresteerders het nodig dat in de eerste plaats hun zelfbeeld verandert, in positieve zin. Zij dienen zichzelf te leren accepteren zoals ze zijn. En zich als zodanig ook te laten zien, zowel in prestaties als in de omgang met anderen.
De meeste, of misschien wel alle, onderpresteerders denken dat ze ‘niets kunnen’ en dat ze ‘niets waard zijn’. Zij hebben het broodnodig om meer zicht te krijgen op hun mogelijkheden en talenten.
Uitdaging: lukt het niet, maak het moeilijker!
Ik bepleit in de eerste plaats een aanpak die de onderpresteerder meer zicht geeft op zijn of haar mogelijkheden en talenten. Dat betekent dat een onderpresteerder uitdaging nodig heeft. Bij onderpresteren is mijn devies: lukt het niet, maak het moeilijker in plaats van gemakkelijker. Dat is soms wel lastig, omdat scholen vaak geneigd zijn het juist gemakkelijker te maken als een kind niet op niveau presteert.
Leren automatiseren: stampen en plannen
Naast intellectuele uitdaging hebben onderpresteerders het vaak nodig om te leren leren (opdoen van studievaardigheden/executieve functies). Door hun desinteresse en doordat de stof hen vaak lange tijd ‘komt aanwaaien’, leren ze over het algemeen niet studeren. Om maar te zwijgen van automatiseren.
Vaak zitten bij leerlingen uit het basisonderwijs voorbeeld de tafels er niet in.
En leerlingen uit het voortgezet onderwijs hebben bij de talen moeite met rijtjes automatiseren en woorden leren. Daarnaast is er vaak hulp nodig bij het organiseren en plannen van het werk. Wijkunnenmeer biedt hiervoor verschillende mogelijkheden: die staan onder ‘diensten’ op deze site.
Pedagogiek is belangrijk, en anders therapie
Minstens net zo belangrijk als begeleiding bij leren leren (op doen van studievaardigheden/executieve functies), is een goede pedagogische aanpak, thuis, op school en overal. Onderpresteerders reageren slecht op autoritair optreden. Het is belangrijk hen serieus te nemen, hen in ieder geval het gevoel te geven dat je ze in hun waarde laat en zoveel mogelijk als ‘gelijke’ behandelt.
Ons advies is om als het ware door hun ogen naar de wereld te kijken, en ook expliciet aan te geven dat je dat doet. Dus in plaats van een kort door de bocht ge- of verbod, helpt het veel als je uitlegt waarom je iets van hem of haar wilt. Daarnaast is het goed om een aanwijzing een beetje in te kleden. Bijvoorbeeld: dat wist jij nog niet, maar we hebben hier de regel dat wij…. (vul zelf maar in: altijd onze schoenen uitdoen op de voordeurmat, aan tafel blijven zitten totdat iedereen klaar is – of wat dan ook).
Pedagogische tips vind je in onze Minicursus Grip op onderpresteren, waarvoor je je kunt opgeven via de pagina voor Ouders. Mocht dit geen soelaas beiden, dan verwijzen wij door naar Agora- of Agora-achtig onderwijs of naar therapie (zie pagina Wijkunnenmeer onder het kopje: ‘Wat doen wij niet?).
Verder lezen?
Zie ook deze blogs op onze site: