Teksten stampen wordt makkelijker met deze tips!

Dit artikel gaat over stampen bij de zaakvakken: aardrijkskunde, geschiedenis, biologie enzovoorts. Teksten stampen: voor veel slimmeriken een eitje, zolang ze de stof tenminste interessant vinden. Ze onthouden alles omdat ze het echt willen weten. Helaas gaat het vaak mis bij als ze een onderwerp niet leuk vinden.

Doorlezen als ‘studievaardigheid’

Als het gaat om teksten stampen, gebruiken de meeste slimmerds slechts één studievaardigheid: doorlezen. En wel behoorlijk snel. Ze rennen als de befaamde cheeta door een tekst, snappen hoe hij in elkaar zit en denken: ik ken het! Maar ze onthouden alleen wat toevallig blijft hangen. Helaas haal je daarmee meestal geen voldoende. In de derde of vierde klas gaat dat meestal mis.
School verlangt niet alleen dat je dingen begrijpt, maar ook dat je dingen wéét. Op een toets moet je de geleerde feiten met elkaar in verband kunnen brengen – waarbij die feiten dan bekend verondersteld worden. Het is maar voor heel weinigen weggelegd om alles te onthouden wat je één keer hebt gelezen. Dus moet er meer gebeuren.

Van doorlezen naar stampen

Sommige cheeta’s weten dat ze snel & slordig leren en vinden dat ze daar iets aan moeten doen. Daarom lezen ze soms een tekst wel twéé keer door, in de verwachting dat er dan meer blijft hangen. Maar meer van hetzelfde helpt echt niet. Om alles te weten wat je weten moet op een toets, moet je toch echt teksten stampen. Alleen dan kun je alle soorten vragen maken. Maar hoe pak je dat aan? Hoe vind je hoofd- en bijzaken? En hoe zorg je dat je het morgen ook nog weet? Als je je nooit hebt hoeven inspannen voor school, is het niet vanzelfsprekend dat je systematisch kunt teksten stampen. Routines zijn nu eenmaal niet de sterkste kant van deze doelgroep.
Daar komt bij dat veel hoogbegaafden visueel zijn ingesteld, of zelfs beelddenker. School is daar nog steeds niet goed op ingericht. Hierdoor hebben veel leerlingen niet geleerd hun speciale talenten te gebruiken. Ze staan als het ware op de handrem.

Is stampen gemakkelijk?

Scholen gaan er meestal vanuit dat stampen niet moeilijk is. Daarom wordt er over het algemeen weinig tijd besteed aan leren stampen: of het nu gaat om woorden, rijtjes of teksten stampen. Stampwerk wordt nog altijd gezien als ‘simpel’, het laagste beheersingsniveau (reproductie). Terwijl er een grote groep leerlingen is, voor wie stampen juist het moeilijkste is: bijvoorbeeld slimmeriken en beelddenkers. Deze 10 tips zijn ervoor om dit ‘gat’ te vullen.

10 tips voor snel & slim teksten stampen

Tip 1 – Overzicht

Teksten stampen doe je via een uittreksel. Oftewel: maak een uittreksel en stamp dat in je hoofd. Tegenwoordig wordt vaak gewerkt met mindmaps. Wij vinden een mindmap zeer geschikt voor het verwerken van de informatie uit de tekst. Hij geeft overzicht van wat er in de tekst staat. Maar hij is minder geschikt om te leren. Een mindmap nodigt uit om in één keer veel informatie in je op te nemen. Hierdoor kunnen je hersens gemakkelijk overvoerd raken.

Tip 2 – Uittreksel

Een uittreksel is een schematische weergave van wat er letterlijk in de tekst staat. En wel puntsgewijs: geen woord teveel (of te weinig). Jouw uittreksel is een samenvatting die JIJ goed kunt leren. Als alles er maar in staat wat belangrijk is, is er geen goed of fout uittreksel. Kenmerken van een uittreksel dat goed te leren is:

  • Geordend, overzichtelijk. In verband met het leren is een indeling in kolommen ook handig (als dat tenminste mogelijk is). Zie punt 10;
  • In ‘telegramstijl’ (bijvoorbeeld lidwoorden en sommige voorzetsels weglaten) en met afkortingen;
  • Met veel leestekens, pijlen, gedachtenstreepjes;
  • Eigen stijl is belangrijk: het gaat erom dat het er zo uitziet dat JIJ het goed kunt leren.

Een uittreksel geeft uitsluitend weer wat in de tekst staat. Dus niet jouw mening over de tekst. Ook aanvullingen uit andere bronnen horen niet in het uittreksel. Tenminste, tenzij het een uittreksel is van meerdere bronnen tegelijk: bijvoorbeeld info uit het boek en aantekeningen uit het schrift. Deze dingen kun je er los onder schrijven of eventueel in de kantlijn.

Tip 3 – Goed lezen

Zorg dat je de tekst helemaal begrijpt voordat je begint je uittreksel te maken: de grote lijnen en de details. Lees hem daarom eerst twee keer door. Niet als een cheeta, maar 1x ‘als een adelaar’ en 1x ‘als een wandelaar’.

  • Als je leest ‘als een adelaar’, let je vooral op de hoofdlijnen: waarover gaat deze tekst in het algemeen?
  • Bij het lezen ‘als een wandelaar’, lees je langzaam en zin voor zin. Hierbij vraag je je steeds af: wat wordt hier gezegd? Begrijp ik dat?
    Dus:
  • Cheeta = snel lezen, waarbij je vrij willekeurig info oppikt en verbanden legt. NIET DOEN.
  • Adelaar = lezen gericht op overzicht, op de grote lijn (dus het verband van de tekst als geheel).
  • Wandelaar = lezen terwijl je ‘rustig om je heen kijkt’: wat zie (= lees) ik, wat is het verband met wat ik al eerder heb gelezen, wat is het verband met de titel van de tekst en de kop van de paragraaf, enz.

Tip 4 – Visualiseren

Maak, als je visueel bent ingesteld, tijdens het lezen een ‘film’ in je hoofd van wat er wordt verteld. Doe dat zowel bij het lezen ‘als adelaar’ als bij het lezen ‘als wandelaar’. Dan snap je de verdere tekst beter. Bij het lezen ‘als adelaar’ maak je een soort film van de grote lijn en bij het lezen ‘als wandelaar’ maak je filmpjes van elk feit dat er in de tekst wordt vermeld en van hoe die feiten samenhangen. Lukt het je niet om zelf die filmpjes te maken, kun je altijd kijken of er op YouTube filmpjes zijn over dat onderwerp.

Tip 5 – Maak je uittreksel zelf

Maak je uittreksel zelf. Dus neem je uittreksel niet klakkeloos over van een medeleerling. Ook van het maken van een uittreksel leer je al veel. Neem zeker geen uittreksel over van internet. Aangezien je de maker niet kent, ben je nooit zeker van de kwaliteit. Bedenk dat uittreksels van internet vaak door leerlingen zijn gemaakt, niet door docenten. Als je toch een uittreksel van internet wilt gebruiken, controleer het dan zorgvuldig en pas het zelf aan.

Tip 6 – Een goede opmaak

Maak je uittreksel volgens de regels die je bij Nederlands leert voor samenvattingen, dus let op titel, tussenkopjes, enzovoorts. Alleen maak je geen lopend verhaal maar juist een puntsgewijze weergave van de tekst. De eerste en laatste zin van de alinea bevatten over het algemeen de belangrijkste info. En anders heeft elke alinea een zogenoemde kernzin, waarin de info uit die alinea wordt samengevat of aangekondigd. De gemakkelijkste manier van werken is dus: schrijf de eerste en laatste zinnen van alle alinea’s achter elkaar in telegramstijl op. Als dit niet tot een goed uittreksel leidt, neem je de kernzinnen van alle alinea’s. Dit lukt vooral bij goed geschreven boeken. Sommige boeken zijn helaas niet zo goed geschreven. Dan moet je zelf zoeken naar de belangrijkste info.

Tip 7 – Volledigheid

Let op hoe je boek in elkaar zit: bij veel lesmethodes vind je na elk hoofdstuk of achterin het boek een lijstje met de titel: ‘dit moet je weten’, ‘om te onthouden’ of iets dergelijks. Of er is zelfs een samenvatting. Alles wat op die lijstjes en/of in de samenvatting staat, moet in je uittreksel voorkomen.

Tip 8 – Begrippenlijst

Kijk of je boek een begrippenlijst heeft, bijvoorbeeld achterin – of aan het eind van elk hoofdstuk. Als die niet in het boek staat, maak je zelf een losse begrippenlijst. Die kun je onder het eigenlijke uittreksel schrijven: net als jouw mening en een eventuele aanvulling uit andere bronnen. Een begrippenlijst kun je op dezelfde manier stampen als een woordenlijst (zie Signaal 49, blz. 10-12). Handig is die te leren vóórdat je het uittreksel leert. Dan heb je een ‘kapstok’ voor het leren van het uittreksel. Zorg wel dat je je een goede voorstelling maakt van wat het begrip inhoudt. Bij sommige vakken, zoals aardrijkskunde, zijn die begrippen soms heel abstract. Dan is het soms handig om een afbeelding van het begrip te googlen om een goede voorstelling te krijgen van wat het begrip inhoudt.

Tip 9 – Speciale tekens

Let op speciale tekens in de kantlijn van je boek. Bijvoorbeeld methode ‘De Geo’ (aardrijkskunde) werkt met tekens die aangeven hoe belangrijk een stuk tekst is: rode pijltjes, vierkantjes en rondjes. De betekenis van die tekens vind je in het zogenoemde Basisboek. Ook bij andere lesmethodes kun je zo’n systeem aantreffen. MAAR vaar ook weer niet blind op die tekens. Er zijn docenten die vragen stellen over wat het boek nou juist ‘bijzaken’ noemt.

Tip 10 – Gebruik je zintuigen

Leer je uittreksel op de manier van rijtjes en woorden. Dus met gebruik van zoveel mogelijk zintuigen en volgens de ‘ik-ga-op-reis-en-ik-neem-mee-methode’. Stamp eerst het eerste item uit je uittreksel in je hoofd:

  • Lees jezelf hardop voor wat er staat;
  • Maak er een foto van in je hoofd;
  • Visualiseer dat met je ogen dicht en spreek dat hardop uit;
  • Overhoor jezelf met de ogen open.

Daarna prent je jezelf op deze manier het tweede item in. Overhoor jezelf dan item 1 en 2. Vervolgens neem je item 3 erbij en je herhaalt item 1-3.
Als je een opsomming hebt, kun je je die precies zo stampen: prent eerst deel 1 van de opsomming in, dan deel 2 erbij; vervolgens zeg je beide delen op, dan pak je er weer een bij, enz. Herhaal dat wat je geleerd hebt zo vaak je kunt. Voor de stamptips voor rijtjes en woorden, zie hier.

Samenvatting: hoe kun je het beste teksten stampen?

Bij teksten stampen voor aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en andere zaakvakken, is doorlezen geen effectieve leerstrategie. En als je de tekst hebt doorgelezen, ken je hem nog niet. Wat wel werkt: (zelf) een uittreksel maken en dat vervolgens stampen. Doe dit op de manier waarop je ook rijtjes en woorden stampt. Gebruik bij het stampen zoveel mogelijk zintuigen en herhaal wat je leren moet, zo vaak als je kunt.

Wil je les in Snel & slim stampen, met uitvoerige stappenplannen?
Wijkunnenmeer heeft 2 mogelijkheden:

Als je de stappenplannen consequent toepast, haal je zomaar een acht in plaats van een vier, ook op de zaakvakken. En het stampen kost nog minder tijd ook!

Dit artikel is – in enigszins gewijzigde vorm – ook verschenen in Signaal 50, 2016, p. 12-15. (Signaal is het tijdschrift van Pharos, de landelijke vereniging van ouders van hoogbegaafde kinderen.)

Klik hier voor een link naar de Pdf van dit artikel in Signaal.