Creatief (hoog)begaafden: dubbel kwetsbaar door IQ en denkstijl

In Signaal en op deze site heb ik meermaals geschreven over creatief begaafden. Deze artikelen riepen veel herkenning op, getuige de reacties van lezers. In dit artikel ga ik nader in op de termen ‘creatief begaafd’ en ‘creatief (hoog)begaafd’. Ik bedoel daarmee namelijk niet hetzelfde.

De hoogbegaafden die ook creatief begaafd zijn, zijn onderdeel van een grotere groep: de creatief begaafden van elk IQ. In een schema is in één oogopslag te zien wat de relatie is tussen creatief begaafd en hoogbegaafd.

Tot besluit van het artikel ga ik in op de relatie tussen creatief (hoog)begaafd en onderpresteren. Helaas is het niet mogelijk exact te benoemen, hoeveel creatief (hoog)begaafden onderpresteren. Ik vermoed dat (vrijwel) de hele groep onderpresteert, waarbij de problematiek groter is naarmate het IQ hoger is.

De Definitie: Wat is Creatief Begaafd?

Met ‘creatief begaafden’ bedoel ik creatieve, associatieve denkers. Je hoeft dus niet handig te zijn met je handen, om toch creatief begaafd genoemd te worden. Ook is ‘begaafd’ niet een aanduiding van slimheid, maar van een manier van denken. Creatief begaafd staat tegenover analytisch begaafd en praktisch begaafd.

Creatief begaafden onderscheiden zich in het onderwijs vooral door speciale leerbehoeften, die anders zijn dan hoe de stof op scholen meestal wordt aangeboden.1

Creatief begaafden leren vanuit overzicht, oftewel top-down. Ze zoeken eerst ‘het hele plaatje’, en zoomen daarna in. Zij beginnen bij: is het leuk? Is het nuttig? In de praktijk betekent dit dat creatief begaafden in hun hoofd een soort afstreeplijst hanteren ook op school.

Bij elke taak of activiteit vragen ze zich eerst af: is het leuk? Dan doen ze het. Bij ‘niet leuk’, vragen ze: is het nuttig? Niet leuk en niet nuttig, doen ze liever niet. Tenzij de leerkracht/docent ‘leuk’ is, dan kan opeens iets niet-leuks of niet-nuttigs toch leuk worden. ‘Relatie’ komt namelijk voor creatief begaafden op de allereerste plaats.

Creatief begaafden zijn vaak hooggevoelig. Dat betekent dat externe prikkels harder binnenkomen en dat de verwerking daarvan meer energie kost. Hierdoor zijn ze sneller dan anderen overprikkeld.

Creatief begaafden zijn uitvinders, altijd gericht op het bedenken van iets nieuws. Dit is het pure tegendeel van routines. School is echter gebaseerd op het aanleren van routines. Ook daar gaat het mis.

De term creatief begaafd heb ik ontleend aan het proefschrift van Joyce Gubbels.2 Volgens mij is dit dezelfde groep als Bertie Kingore beschrijft in haar Driewegmodel: het rechter rijtje, creative thinker.3 De kenmerken die zij noemen van creatief begaafd (Gubbels) respectievelijk ‘creative thinker’ (Kingore) komen, voor zover ik kan zien, overeen met die van de groep die Linda Silverman aanduidt als ‘visual spatial learners’.4

Alleen: Silverman stelt, op basis van onderzoek, dat creatieve begaafdheid in alle IQ’s voorkomt. Dit komt overeen met de ervaring die ikzelf heb bij de begeleiding van deze groep kinderen/jongeren.5 

Volgens Silverman is ongeveer een derde van de leerlingen ‘visual spatial learner’, in mijn woorden: creatief begaafd. Volgens haar onderzoek is het zo verdeeld:

  • Ongeveer een derde: sterk visueel-ruimtelijk: dat is dus 33%
  • Ongeveer een kwart: sterk auditief-volgtijdelijk: dat is dus 25%
  • Ongeveer 45% maakt gebruik van beide manieren van leren, waarbij 30 % neigt tot visueel-ruimtelijk; 15% tot auditief-volgtijdelijk

Onthutsend: school is qua opbouw van de leerstof en zeker qua doelen, over het algemeen analytisch ingericht. School is dus eigenlijk niet ingericht voor 33% +30% van de kinderen!6

Hoogbegaafden: de zijnskenmerken

We spreken van hoogbegaafden bij een IQ van 130+. Bij hoogbegaafdheid hoort een aantal zijnskenmerken, zoals perfectionisme, hang naar autonomie en een groot rechtvaardigheidsgevoel. Maar zeker ook gevoeligheid: Tessa Kieboom, Zijnsluik;7 Dabrowski.8 

Volgens Silverman (zie noot 4, Nederlandse versie p. 10) zijn hoogbegaafden zowel in staat tot analytisch denken, als tot creatief denken. Maar iedereen heeft toch een voorkeur voor het een of het ander.

De hoogbegaafden met als uitgesproken voorkeur voor creatief denken, zie ik op school in de problemen komen. Het is voor mij een ervaringsfeit dat dit meer gebeurt naarmate het IQ hoger is. Ik zie in mijn werk overigens geen 145+’ers die puur analytisch denken.

Dubbel kwetsbaar: creatief begaafd én hoogbegaafd

Het grootste probleem zie ik bij kinderen en jongeren die zowel creatief denkend, als hoogbegaafd zijn. Die worden ‘dubbel gepakt’.

Bij hen komen de hooggevoeligheid, en het top-downdenken van 2 kanten: die horen bij de hoogbegaafdheid en ook bij creatief begaafd zijn. De creatieve denkstijl hoort ook bij allebei. En hooggevoeligheid lijkt steeds meer op de voorgrond te treden naarmate het IQ hoger is.9 Juist met deze dingen wordt op school niet veel rekening gehouden.

De relatie tussen IQ, denkstijl en onderpresteren (met tabel)

In een schema kun je horizontaal de soort begaafdheid uitzetten, en de hoogte van het IQ verticaal. Dan kom je tot onderstaand schema.

Bij Wijkunnenmeer zien wij dat vooral de rechter groep het lastig heeft op school. De kruisjes geven aan hoe ‘groot’ het probleem relatief is. Hoe meer kruisjes, hoe harder een kind/jongere kan struikelelen (tot aan uitval en thuiszitten toe).10

Denkstijl: horizontaal

IQ: verticaal

Praktisch Analytisch Creatief
+++ Uitzonderlijk hoogbegaafd: 145+ xxxx
++ Hoogbegaafd: 130-145 xxx
+ Meerbegaafd xx
Gemiddeld x

De harde realiteit: waarom vooral deze groep het moeilijk heeft op school

Dat hoogbegaafden vaak onderpresteren, is al jaren bekend. De onderwijsraad schreef in 2007 dat het aantal onder het eigen niveau presterende hoogbegaafde leerlingen varieert van ongeveer 30% bij leerlingen met een IQ rond de 130 (relatief de grootste groep hoogbegaafden) tot ongeveer 60% bij leerlingen met een IQ dat beduidend hoger ligt.11 Vanuit de praktijk sprekend, denk ik dat deze situatie nog niet veel veranderd is.

Hoeveel creatief begaafden onderpresteren, is niet bekend. Er zijn niet eens volledige testen om te bepalen op iemand creatief begaafd is, al zijn er wel subtests van de WISC- en Raven-test die daar aanwijzingen voor geven – en Linda Silverman spreekt over een ‘Visual-Spatial Identifier’.12

Het bovenstaande betekent dat over de relatie tussen creatief begaafd, hoogbegaafd en onderpresteren geen ‘harde’ uitspraken kunnen worden gedaan. Ik kan alleen maar zeggen dat ik onderpresteren uitsluitend zie bij leerlingen bij wie ik de kenmerken zien van creatief-begaafdheid. Ik verklaar dit doordat deze groep op school vaak niet wordt gezien en dus niet goed ‘bediend’ (zie boven, en noot 6).

Het zijn vooral de creatief begaafden die tegelijkertijd hoogbegaafd zijn, die wij door onderpresteren totaal zien vastlopen: er dat de problematiek erger is, naarmate het IQ hoger is. Maar ja, creatief (hoog)begaafden vormen natuurlijk ook precies de doelgroep van Wijkunnenmeer…. 

Samenvatting en conclusie

Creatief begaafden zijn er van elk IQ. Creatief hoogbegaafden zijn een onderdeel van deze groep. Creatief begaafden hebben het op school volgens mijn observaties, zwaarder naarmate het IQ hoger is. Het is helaas niet mogelijk om met precieze, harde cijfers te komen over onderprestren en uitval. Ik kan alleen maar zeggen dat ik in mijn bedrijf ‘slimme kinderen bij bosjes’ zie uitvallen…. 

Dit artikel is een aangepaste, verbeterde versie van een artikel dat is verschenen in Signaal 60. Signaal is het blad van Pharos, de landelijke vereniging van ouders van hoogbegaafde kinderen. Wat ik beschrijf, zien wij echter bij onze hele doelgroep gebeuren, niet alleen bij hoogbegaafden.

Lees hier de Pdf van de publicatie in Signaal. Let op: het bevat onnauwkeurigheden ten aanzien van de terminologie! Sinds ik dit artikel In Signaal schreef, vermijd ik het begrip ‘creatief hoogbegaafd’, omdat het suggereert dat die creatieve denkstijl uitsluitend te vinden is bij hoogbegaafden. Creatief begaafden zijn er echter van ieder IQ!

Voetnoten

  1. Zie mijn stukken in de afgelopen Signaals, samengevat in het gratis OPP in Signaal 56, dat ook op de pagina Welkom op deze site staat.
  2. Joyce Gubbels: The dynamics of giftedness in the upper primary grades, Enschede 2016.
  3. Bertie Kingore, PhD. High Achiever, Gifted Learner, Creative Learner. Understanding Our Gifted, 2004.
  4. Linda Kreger Silverman, Upside-Down Brilliance: The Visual-Spatial Learner. Denver: DeLeon Publishing 2002.
  5. Helaas verrichtte Silverman haar onderzoek onder slechts 750 leerlingen – een doorsnee van de Amerikaanse leerlingpopulatie – dus we moeten een slag om de arm houden. Anderzijds: wij van Wijkunnenmeer menen hetzelfde te zien onder de kinderen/jongeren die wij helpen; ik hoorde dit zelfde onlangs ook van een collega, die IQ-testen afneemt. Op dit punt  is nader onderzoek nodig om tot nog meer gefundeerde uitspraken te kunnen te komen.
  6. Zie ook: Ilse Reijgwart, Signaal 53: Creatief begaafden, een vergeten groep op school, p. 32-34. Overigens valt op dat Silverman de groep praktisch begaafden niet apart onderscheidt. Dit is in lijn met het feit dat Gubbels (noot 2) in haar onderzoek, in ieder geval onder de hoogbegaafden, deze groep niet kon vinden.
  7. Een goede uitleg van het Zijnsluik vind je hier.
  8. Zie de samenvatting van zijn theorie op Kennisplatform Wij-leren.nl.
  9. Lees hier wat Renata Hamsikova zegt over uitzonderlijk begaafden en hier de insteek van Femke Hovinga/Talentissimo.
  10. Ik heb het schema naar beneden niet verder uitgewerkt dan tot gemiddeld: van de groep onder gemiddeld, heb ik te weinig verstand. Om dezelfde reden heb ik de kolommen voor praktisch en analytisch begaafd niet verder uitgewerkt.
  11. Presteren naar vermogen.
  12. Linda Kreger Silverman, Upside-Down Brilliance (noot 4), p. 317 e.v. Zij benoemt ook de onderdelen uit de WIISC en Raven-test die inzicht geven in de aanleg tot creatief denken.